De directie van RPS zal bij het voorbereiden en uitvoeren van het arbobeleid zich mede richten op het voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting, afgekort ‘’PSA”. Onder dit koepelbegrip valt per 1 januari 2007 in de nieuwe Arbowet ook het begrip ongewenste omgangsvormen. RPS erkent dat ongewenste omgangsvormen van een medewerker of van een klant jegens een medewerker een probleem is van de organisatie. Daarvoor is een structurele aanpak nodig, gericht op preventie, voorlichting, signalering van ongewenst gedrag, veilige inrichting van de werkomgeving en adequate opvang en nazorg.
Ongewenste omgangsvormen bederven de werksfeer en kunnen de gezondheid, het zelfvertrouwen en de prestatie van medewerkers aantasten en daarmee ook de kwaliteit van de dienstverlening van RPS.
De directie van RPS vindt een respectvolle omgang tussen medewerkers onderling en in het zakelijk verkeer met derden belangrijk. Zij stelt zich ten doel een werksfeer te creëren, waarin medewerkers optimaal kunnen presteren en zal daarom maatregelen en activiteiten ontwikkelen die bijdragen aan voorkoming en/of beperking van ongewenste omgangsvormen.
Uit onderzoek (eind 2003) van TNO Arbeid bij 10.000 werknemers is gebleken dat in de periode 2000/2003 intimidatie en geweld op het werk is toegenomen. Ruim een kwart van de werknemers heeft te maken gehad met intimiderend gedrag door klanten en intimidatie door collega’s kwam bij 15% van de werknemers voor.
Recentere cijfers, bijvoorbeeld uit de Arbobalans 2005, geven in vergelijking met de voorgaande jaren een stabilisatie in 2004 te zien en opnieuw een toename in 2005. In de Arbowet is sinds 1 november 1994 de verplichting opgenomen dat de werkgever haar medewerkers dient te beschermen tegen ongewenste omgangsvormen op het werk en een preventief beleid dient te voeren.
In de nieuwe Arbowet die vanaf 1 januari 2007 van kracht is worden de ‘’losse’’ begrippen, welzijn, seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, stress en werkdruk ondergebracht in een nieuw koepelbegrip ‘’psychosociale arbeidsbelasting’’ (PSA).
In deze beleidsnotitie ongewenste omgangsvormen beschrijft RPS de interne afspraken met betrekking tot:
Doel van het beleid tegen ongewenste omgangsvormen is enerzijds het voorkomen van ongewenst gedrag en anderzijds ervoor te zorgen dat adequate opvang en procedures ter beschikking staan voor de medewerkers van RPS om bij het ondervinden of signaleren van deze vorm van intimidatie deze te stoppen en herhaling ervan te voorkomen. Kortom: het voorkomen en adequaat aanpakken van mogelijke psychosociale arbeidsbelasting als gevolg van ongewenste omgangsvormen.
Een precieze opsomming van wat onder ongewenste omgangsvormen moet worden verstaan is moeilijk te geven. Tevens is het vaak onduidelijk waar de grens ligt. Het hangt van de betrokken personen en van de omstandigheden af of bepaalde gedragingen als ongewenst en intimiderend worden ervaren. Wat de één onverschillig laat, ervaart een ander als ongewenst, kwetsend of bedreigend. Niet hoe de aandacht is ‘’bedoeld’’, maar hoe deze wordt ‘’ervaren’’ is maatgevend. Ongewenste omgangsvormen kan voorkomen van een werknemer naar een andere werknemer, van werkgever naar werknemer of van c.q. naar derden.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van ongewenste omgangsvormen.
Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenste seksueel getinte aandacht, zowel opzettelijk als onopzettelijk. Deze intimidatie kan zowel verbaal als non-verbaal zijn en komt onder andere tot uiting in bepaalde gebaren, handelingen, woordgebruik en dubbelzinnige opmerkingen en handtastelijkheden. Ook het verzenden per e-mail van pornografische afbeeldingen of animaties is onder seksuele intimidatie te rangschikken. Zeer ernstige vormen van seksuele intimidatie zijn aanranding en verkrachting. Deze zijn tevens aan te duiden als een misdrijf, waarvan aangifte kan worden gedaan en strafvervolging kan volgen.
Onder agressie en geweld zijn drie vormen te onderscheiden: verbaal, psychisch en fysiek geweld. Bij verbaal geweld valt te denken aan schelden en beledigen. Bij psychisch geweld gaat het onder meer om lastig vallen, onder druk zetten, bedreigen met fysiek geweld en irriteren.
De meest ingrijpende vorm is fysiek geweld dat zich uit in bijvoorbeeld schoppen, slaan, bijten en vastgrijpen.
Onder pesten wordt verstaan: structureel intimiderend, vernederend of bedreigend gedrag, gericht op steeds dezelfde persoon, dat vaak voorkomt, langere tijd voortduurt en waartegen de persoon die hiervan het doelwit is, zichzelf niet effectief kan verweren.
Discriminatie kan betrekking hebben op leeftijd, etnische afkomst, handicap en chronische ziekte, geslacht, seksuele geaardheid en religieuze of politieke overtuiging.
Als toetsingskaders gelden de –gewijzigde- Arbowet en Arbobesluit, de Algemene wet gelijke behandeling en de wet gelijke behandeling mannen en vrouwen (discriminatie o.g.v. leeftijd, geslacht, handicap en chronische ziekte, onbepaalde/bepaalde tijd).
Art. 3 lid 2 Arbowet bepaalt het volgende: De werkgever voert, binnen het algemene arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is, beperking van psychosociale arbeidsbelasting.
Art. 1 lid 3 sub e: Psychosociale arbeidsbelasting: de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen.
In de oude Arbowet werd als toelichting op seksuele intimidatie gegeven: Onder seksuele intimidatie moet worden verstaan: ‘’ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard, waarbij tevens sprake is van de volgende punten:
Onder agressie en geweld wordt verstaan; ‘’voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid.”
Art. 1 Algemene wet gelijke behandeling In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: