Big Brother op ecoducten

Langjarig monitoringsonderzoek Zwaluwenberg en Hoorneboeg

De aanleg van nieuwe wegen heeft veel natuurgebieden doorsneden. Om deze versnipperd geraakte gebieden weer met elkaar te verbinden zijn in respectievelijk 2014 en 2016 de ecoducten Zwaluwenberg en Hoorneboeg bij de A27 ingericht. Een onderzoeksteam van Alterra, Movares en RPS onderzoekt met hulp van infraroodcamera’s en DNA-monstername of die investering zijn waarde bewijst.

Boommarter

Jaarlijks worden meer dan 10.000 dieren aangereden. De ecoducten Zwaluwenberg en Hoorneboeg, die de Utrechtse Heuvelrug met het Gooi verbinden, moeten ervoor zorgen dat dieren als de ree, das, boommarter en zandhagedis zich zonder gevaar over een breder gebied aangesloten natuurgebied kunnen verplaatsen. Als het leefgebied van een bepaalde diersoort te klein wordt, of verplaatsing van ene naar het andere gebied niet meer mogelijk is, sterven ze op den duur uit.

big-brother-op-ecoducten-1-900x400
big-brother-op-ecoducten-1-900x400

Langdurig project

De grote vraag is: verplaatsen bovenstaande populaties zich ook daadwerkelijk? Tot op heden zijn er, buiten het onderzoek van RPS, Alterra en Movares, in Nederland nog geen langjarig monitoringsonderzoeken uitgevoerd die deze vraag kunnen beantwoorden. “Bijzonder aan dit project is dat het een langdurig project is. Het is interessant om te onderzoeken hoe de beesten functioneren in een druk, recreatief heidegebied”, zegt ecoloog Martin Waanders van RPS.

Infraroodcamera

Om de expeditie van de das en boommarter in beeld te brengen zijn sinds 2014 zes infraroodcamera’s met een bewegingssensor geïnstalleerd op de ecoduct Zwaluwenberg. Bij het ecoduct Hoorneboeg, die in 2016 gereed kwam, zijn inmiddels ook vijf camera’s ingesteld. Daarnaast zijn op en in de omgeving van beide ecoducten 12 infraroodcamera’s geplaatst. Zij geven een beeld van het voorkomen van de das en boommarter en de dichtheden daarvan.

big-brother-op-ecoducten-2-900x400

DNA-monsters

De overige te onderzoeken dierpopulaties, de hazelworm en de hagedis, verspreiden zich langzamer van a naar b. Om de genetische veranderingen vast te stellen in deze populaties die mogelijk zijn veroorzaakt door de ontsnippering zijn in 2014 en 2015 DNA-monsters genomen van beide soorten. In totaal 169 monsters bij de hazelworm en 173 bij de levendbarende hagedis. “Het gaat hier om een nulmeting die we in 2020 herhalen om de effecten in beeld te brengen”, weet Martin.

Eens in de maand verwisselt Martin de geheugenkaartjes en batterijen.

Territorium

De eerste resultaten uit de infraroodcamera zijn al wel beschikbaar. Uit de beelden blijkt volgens Martin dat vooral de ree, haas en vos gebruikmaken van de Zwaluwenberg. “De boommarter is nog niet waargenomen. Of het gehele verbinding gebruikt wordt zal blijken uit cameraonderzoek waarvan de beelden nog worden geanalyseerd. Wel merk je dat de ree en das zich minder snel verplaatsen om hun territorium af te bakenen”, aldus de ecoloog.

big-brother-op-ecoducten-4-900x400

Balans zoeken

Kunnen we dan al voorzichtig concluderen dat de ontsnipperingsmaatregelen werken? Martin: “De dieren maken deels gebruik van de voorzieningen, maar of populaties daarmee in stand blijven is op dit moment nog niet te zeggen. Daarvoor is het onderzoek nu nog te kort. Wel kan ik zeggen dat het verlies aan natuurwaarden bij de aanleg van infrastructuur nooit voorkomen kan worden.
Het blijft daarom zoeken naar de beste balans tussen natuurwaarden en de economische waarden. Als de vegetatie op de ecoducten straks wat beter ontwikkeld is en de ecoducten meer ‘in het systeem van de beesten zit’ verwacht ik dat de faunapassages hun nut zeker gaan bewijzen”, besluit de ecoloog.

Het zevenjarig onderzoek loopt nog tot 2021 en vindt plaats in opdracht van de Provincie Noord-Holland met medewerking van het Goois Natuurreservaat, Rijkswaterstaat en ProRail.

big-brother-op-ecoducten-5-900x400